“Waarom drinken jullie uit tassen met een stukje uit?” vroeg mijn schoonmama plots. Even wist ik niet wat zeggen. Ja, waarom? Of... waarom niet? Haar vraag verraste me. Mag dat dan niet? Heb ik ergens een onuitgesproken regel daarover gemist? Mijn man antwoordde al snel dat het betreffende kopje nog voor meer dan 90% in orde is en haar doel nog kan dienen. Een stukje uit dit voorwerp verandert niets aan de bruikbaarheid ervan. Waarvoor dient een mok? Om uit te drinken. Kan dit nog (op een veilige manier en zonder morsen)? Ja. Dan is ze nog perfect bruikbaar. Toch?!
Zo is mijn man: logisch, pragmatisch. Voor mij is de mok in kwestie ook een voorwerp met emotionele waarde. Zo klonk dan ook mijn argument: “Deze tassen heb ik nog van in mijn studententijd. Als iets waarde heeft voor mij, doe ik dat niet snel weg.” Ze vertegenwoordigt mijn eerste jaar op kot, mijn eerste proefje van vrijheid. Niet elke keer, maar vaak denk ik terug aan die jaren, gewoon al door mijn koffie of thee uit dat kopje te drinken. Dat vind ik eigenlijk best mooi. Hoe er aan een ogenschijnlijk simpel voorwerp een heel verhaal verbonden kan zijn.
Zo gebruiken we hier nog steeds het koffiezetapparaat dat ik in 2005 met Kerstmis heb gekregen. Het laatste cadeau dat ‘de pastoor’ mee voor mij gekocht heeft, waardoor dit apparaat voor mij van onschatbare waarde is. En... hij werkt nog perfect! Waarom zouden we het dan wegdoen en een nieuw kopen? Dat brengt mij bij een derde argument. Naast het emotionele aspect, is er nog iets anders heel belangrijk.
Mijn man en ik zijn tegen verspilling. Het is zoals de wederhelft zegt: "Als iets nog bruikbaar is, zullen we het niet gauw wegdoen." We proberen de levensduur van onze gebruiksvoorwerpen zo lang mogelijk te rekken. Van een kopje met een hoekje af tot een broek met een gaatje in.
We leven nu eenmaal in een wereld met een beperkte hoeveelheid grondstoffen. Dit stelde de Club van Rome in1972 reeds vast. Dit is niet langer de wereld van overvloed. (Dat gevoel heeft men lange tijd onterecht gehad.) De grens is stilaan bereikt -dit merk je ook meer en meer- en we proberen zorgvuldiger om te gaan met al onze gebruiksvoorwerpen. Als iets beschadigd is maar nog perfect bruikbaar, dan gebruiken we het gewoon verder. Als iets stuk is maar gemaakt kan worden, dan zullen we dat zeker proberen.
De afgelopen jaren heb ik twee dingen ingezien. Een voorwerp is niet zomaar een voorwerp. Er zijn heel wat grondstoffen nodig om iets te maken en het tot bij mij in huis te krijgen. Steen, water, energie, brandstof, tijd… Alles heeft een ecologische prijs. Van dat plaatje ben ik me veel bewuster geworden. Daarnaast is het beter verspilling te voorkomen door iets zo lang mogelijk te gebruiken i.p.v. me te blijven beroepen op De Kringwinkel (die overspoeld wordt met spullen) of te denken dat alles tot in het oneindige gerecycleerd kan worden.
Dus ja, zo bracht een schijnbaar eenvoudige vraag een heel denkproces teweeg.
Het deed me denken aan mij en mijn man, de waarden en normen die we delen, wat voor ons belangrijk is en hoe we in het leven proberen te staan.
En nog zo veel meer.
Tevreden drink ik nog een slokje thee uit mijn kopje met een stukje af, in mijn herstelde broek, op onze keukenstoel vol onverwijderbare kindervlekken. Elk met een eigen verhaal; elk zo waardevol.
Comments